7 januari 2023 – Antonie Holleman
Het afgelopen jaar was bijzonder. Corona verdween naar de achtergrond, maar er kwam geen ontspanning. We kregen er nieuwe uitdagingen voor in de plaats. Ik denk aan de oorlog in Oekraïne, de gestegen energieprijzen en de inflatie. Andere thema’s, zoals vluchtelingen en het klimaat, bleven om onze aandacht vragen en het stikstofbeleid van de regering heeft in de zomermaanden de gemoederen in onze samenleving hoog doen oplopen. Het was duidelijk geen jaar van normalisering, er is geen weg terug naar hoe het was voor corona. Dit ervaren momenteel ook de kerken in Nederland, corona heeft iets in gang gezet en zij krijgen nu de klappen te verwerken. Het wordt minder: minder bezoekers, minder leden, minder inkomsten, minder betrokkenheid, minder jongeren, minder eenheid.
Hoe gaan we het nieuwe jaar in? Hopen we dat het zal meevallen? Gaan we gewoon verder alsof er niets aan de hand is? Worden we somber over de toekomst van de kerk? Gaan we in paniek de boel omgooien? Ik denk dat deze tijd om onderscheidingsvermogen vraagt, er is behoefte aan scherp inzicht in wat er aan het gebeuren is. Daarom doe ik aan het begin van een nieuw jaar een oproep om onze blik aan te scherpen. Hiervoor reikt Paulus ons in 2 Korintiërs twee ‘behandelingen’ aan. Twee oefeningen om scherper te gaan zien.
De waas weghalen
Ten eerste moet de waas weg uit onze ogen. In 2 Korintiërs 3 heeft Paulus het over een sluier, ontleend aan het verhaal van Mozes uit Exodus 34. Daar staat dat Mozes steeds zijn gezicht bedekte met een sluier, nadat hij met God had gesproken, omdat het volk Israël bang was voor de glans op zijn gezicht. Paulus zegt in 3:14-15 dat eenzelfde soort sluier over de harten van zijn volksgenoten ligt die Jezus afwijzen. Iets verderop schrijft hij dat dit voor alle ongelovigen geldt, “van wie de gedachten door de god van deze wereld zijn verblind, waardoor ze het licht van het evangelie niet kunnen zien, de luister van Christus, die het beeld van God is” (4:4). Tegenover dit blind zijn voor het licht van Christus plaatst Paulus zijn getuigenis en dat van vele anderen: “Want de God die heeft gezegd: ‘Uit de duisternis zal licht schijnen,’ heeft in ons hart het licht doen schijnen om ons te verlichten met de kennis van zijn luister, die afstraalt van het gezicht van Jezus Christus” (4:6).
Er zijn volgens Paulus mensen die een dusdanige waas in de ogen hebben, waardoor zij het licht van het evangelie niet meer scherp zien of helemaal niet zien. Zij houden zich te veel bezig met allerlei zichtbare en tijdelijke dingen (4:18), wereldse zaken zouden wij zeggen. Door die waas zien zij niet meer scherp waar het om draait, zij zien niet de beslissende betekenis van Christus en houden zich te veel bezig met zaken die in het licht van Christus bijzaken zijn geworden.
Paulus wist waarover hij sprak. Ook hij had eens een behoorlijke waas in de ogen, waardoor hij meende de christenen te moeten vervolgen. Maar nadat hij het licht van Christus had gezien op de weg naar Damascus verdween die waas en zag hij de dingen heel scherp. Het draaide vanaf dat moment niet meer om het houden van de regels van de wet, hoe belangrijk die wet ook is, maar of men in Christus een nieuwe schepping is, of zoals hij het in 3:18 verwoordt: dat wij met onbedekt gezicht (zonder waas in de ogen) de luister van de Heer weerspiegelen en door de Geest van de Heer meer en meer naar de luister van dat beeld veranderd worden.
Hoe krijgen we die waas uit onze ogen? Hoe valt die sluier van het hart? Door ons tot Christus te wenden (3:16). Zoals Mozes steeds weer de tent van de samenkomst in ging om tijd met God door te brengen en met een stralend gezicht naar buiten kwam, zo zullen wij tijd met Christus moeten doorbrengen. Concreet betekent dit meer bidden, meer Bijbel lezen, meer tijd in het lichaam van Christus (de gemeenschap van heiligen, de gemeente) doorbrengen, meer het geloofsgesprek opzoeken. In ons drukke leven met volle agenda’s betekent dit onze prioriteiten veranderen. Meer tijd investeren in wat echt belangrijk is en minder in de niet essentiële zaken.
De focus bijstellen
Ten tweede moeten we de focus bijstellen. Paulus vergelijkt het licht van Jezus Christus dat in ons hart schijnt met een schat. Echter, die schat zit wel in een broze aarden pot. “Wij zijn slechts een aarden pot voor deze schat; het moet duidelijk zijn dat onze overweldigende kracht niet van onszelf komt, maar van God”(4:7).
Die aarden pot is de kwetsbaarheid van het leven. Het doodgewone wat niet spectaculair is. Het zijn de verwondingen van het leven waar we mee rondlopen. De teleurstellingen, de tegenslagen. Die aarden pot is net zo aanwezig in ons leven als de schat. Paulus blijft heel realistisch en ontkent de moeilijkheden van het leven niet. De vraag die hij stelt is waar we ons op richten. Waar stellen we onze focus op in? De schat of de aarden pot?
Paulus werd in de gemeente van Korinte afgerekend op zijn prediking en zijn voorkomen. In vergelijking met anderen was hij in de ogen van zijn critici geen sterk charismatisch leider. In zijn eerste brief had hij al gezegd dat dit ook niet zijn doel was: “Ik kwam bij u in al mijn zwakheid en was angstig en onzeker. De boodschap die ik verkondigde, overtuigde niet door wijsheid, maar bewees zich door de kracht van de Geest, want uw geloof moest niet op menselijke wijsheid steunen, maar op de kracht van God” (1 Korintiërs 2:3-5). Paulus richtte zich niet op het menselijke van de aarden pot, maar op de schat van Christus. Hij had focus en wist waarom het draait.
Ondanks allerlei moeilijkheden en beproevingen bleef hij deze focus behouden, omdat hij ervaarde dat de schat hem een kracht gaf die sterker was dan de tegenslagen. Dit is het getuigenis van Paulus: “We worden van alle kanten belaagd, maar raken niet in het nauw. We worden aan het twijfelen gebracht, maar raken niet vertwijfeld. We worden vervolgd, maar worden niet in de steek gelaten. We worden geveld, maar gaan niet te gronde. We dragen in ons bestaan altijd het sterven van Jezus met ons mee, opdat ook het leven van Jezus in ons bestaan zichtbaar wordt” (4:8-10).
Deze focus op het werk van God geeft ons moed in tijden dat de kerk het moeilijk heeft. We krimpen misschien, maar zullen niet verdwijnen en kunnen als zout der aarde zelfs meer impact hebben. De doorgaande lijn in het Oude Testament ging in moeilijke tijden altijd via een minderheid, een kleine groep die de focus behield op waar het om draait.
De kerk is door alle eeuwen heen steeds door lastige periodes gegaan, waarin werd afgebroken wat niet goed zat. Steeds weer wordt van het lichaam van Christus een menselijk bolwerk gemaakt en worden bijzaken tot hoofdzaken, omdat de focus niet meer scherp is ingesteld. Steeds weer heeft de kerk behoefte aan vernieuwing en hervorming. Jezus zelf sprak over afsnijden en snoeien: Iedere rank die geen vrucht draagt, wordt weggesneden en iedere rank die wel vrucht draagt, wordt gesnoeid, opdat de ranken meer vrucht zullen dragen (Johannes 15:1-2). De focus ligt op vrucht dragen en niet op in stand houden. Gods kracht openbaart zich in zwakte
Paulus prijst dus twee ‘behandelingen’ aan: Laat de waas uit je ogen halen en stel opnieuw de focus bij. Ik wil hier nog een gedachte aan toevoegen, het is een gedachte die tussen de regels in de hele brief aanwezig is en op het einde heel expliciet genoemd wordt: Gods kracht openbaart zich juist in menselijke zwakheid (12:9).
Als de waas weg is uit onze ogen en wij Christus weer helder voor ogen hebben, en als onze focus weer volledig gericht is op datgene wat God ons in Christus schenkt, dan hoeven wij ons niet te schamen als we als kerk verzwakt een nieuw jaar ingaan of als we zelf niet zo sterk zijn als we hoopten. Dan relativeren we ons eigen kunnen, kunnen eigen inzichten bijstellen, dan willen we niet alleen maar aan uiterlijkheden bouwen, maar dan richten we ons op het werk dat God doet, juist als het vanuit menselijke oogpunt allemaal wat minder is. Dan verliezen we de neiging om mensen te imponeren, of goed te scoren in allerlei statistieken. Dan weten we wat echt belangrijk is. Dan kunnen we samen met Paulus zeggen dat we vreugde stellen in onze zwakheden, in beledigingen, nood, vervolging en ellende omwille van Christus. Want in onze zwakheid zijn we sterk (12:10).
Zo kunnen we als verzwakte kerk in 2023 sterker worden.